Weinig mensen hebben zo’n turbulent, zelfs tragisch leven geleid als prins Charles d’Orléans (1391-1465). En toch heeft hij de eeuwen overleefd door zijn beminnelijke, van wijsheid getuigende poëzie. Hij werd geboren tijdens de Honderdjarige Oorlog die in die eeuw woedde tussen Frankrijk en Engeland. Tegelijkertijd werd zijn vaderland verscheurd door de burgeroorlog van de Armagnacs tegen de Bourguignons. Hij heeft de ellende van de vijftiende eeuw aan den lijve ondervonden.
Charles d’Orléans werd in Parijs geboren als de oudste zoon van Lodewijk van Orléans en diens echtgenote Valentine van Milaan. Het noodlot wilde dat Frankrijk in die tijd werd geregeerd door een krankzinnige koning. In feite werd om de macht gestreden door zijn neef Jan zonder Vrees, de hertog van Bourgondië, en zijn broer Lodewijk van Orléans, de vader van Charles. Huurlingen van beide partijen trokken jarenlang plunderend en verwoestend door het land.
Charles’ vader werd in 1407 vermoord in de Rue Barbette, vermoedelijk met medeweten van de Bourgondische hertog. Zijn moeder bezweek een jaar later aan haar verdriet.
In 1411 vroeg Jan zonder Vrees om Engelse hulp tegen de Armagnacs. Op 25 oktober 1415 zegevierden de Engelsen bij Azincourt. Na de slag vonden zij op het slagveld onder een stapel lijken het gewonde lichaam van Charles d’Orléans. Zo raakte hij in krijgsgevangenschap. Hij was toen 24 jaar. Hij zou 25 jaar lang van de ene gevangenis naar de andere worden gesleept. De jaren in Engeland werden getekend door een aaneenschakeling van vernederingen.
Aanvankelijk was hij opgesloten in het kasteel Windsor, later in 1422 in het kasteel van Bolling-broke, in 1430 in Londen. Men sleepte hem van de ene cipier naar de andere en niet altijd werd hij met eerbied en respect behandeld. Het was in die periode dat hij het gerucht van zijn dood weers-prak met een ballade waarin hij dichtte:
Je hoeft voor mij geen zwart te dragen, laat je maar grijze kleding geven, zichtbaar voor ieder deze dagen: nog altijd is de muis in leven.
In 1440 mocht hij eindelijk naar zijn vaderland terugkeren. Het medelijden van de hertogin van Bourgondië had hem bevrijd. Hij kon zijn neef, hertog Filips van Bourgondië, in de armen sluiten. De vrede tussen de Armagnacs en de Bourguignons was definitief getekend. Nog datzelfde jaar trouwde Charles d’Orléans met Marie van Kleef, een nicht van Filips. Een nieuwe fase in zijn leven begon. Hij trok zich terug op zijn kasteel te Blois. Hij was weliswaar berooid met als enig kostbaar bezit zijn boekerij, maar hij omringde zich met literaire vrienden en genoot met volle teugen van het leven. Hij maakte niet alleen gedichten, maar schiep ook dichters.
Aan het einde van zijn leven heeft Charles d’Orléans zich nog eenmaal gewaagd aan een politiek avontuur. Toen koning Lodewijk XI in 1464 de hertog van Bretagne brutaalweg van zijn hertogdom beroofde, liet de oude dichter zich in de Statenvergadering in Tours verleiden tot een weerwoord. Zijn leeftijd gaf hem wel enig recht van spreken, dacht hij, maar de koning ontstak in woede en verpletterde hem met scheldwoorden en beledigingen. De prins zag zich genoodzaakt Tours te ontvluchten. Na zijn aankomst in Amboise overleed hij op 4 januari 1465.
DE AUTEUR VAN DE DICHTBUNDEL
Fred van Enske (1925 – 2017) debuteerde 65 jaar geleden tijdens de Hongerwinter in het clandestiene tijdschrift Zaans Groen. Hoewel hij sindsdien nog maar zelden publiceerde, een enkele bijdrage aan De Tweede Ronde uitgezonderd, is hij zijn hele leven blijven dichten, de laatste jaren vooral als vertaler van Engelse en Franse poëzie.
Uit zijn opgebouwde schatkamer verschenen diverse bundels met vertalingen van gedichten, balladen en rondelen. Bovenstaande van Charles d’Orléans verscheen in de bundel De weemoedige prins.
Eenzame stranden verlaten wereld waarop de zon nu niet meer schijnt enkel die paar meeuwen dromen nog van de zomer.
De wind zoent nu niet meer zo zacht je lange, blonde haren het is een striemende regen die je gelaat geselt.
Het is triestig hier verlaten rondlopend zonder mensen om mee te praten wanneer komen ze terug zij die houden van de zon, de zee, de zomer?
Het zand is koud de zee beukt wild het stormt op de stranden waar mensen lagen spraken over liefde de toekomst en het geluk.
Zoals elk jaar opnieuw spoelde de zee de winter aan samen met sneeuw en regen gingen de dagen vertragen en in morrend licht verdwenen zomerdromen in de golven door ’t zoute water bedolven.
Henri Van Nieuwenborgh
Henri Van Nieuwenborgh, geboren in Aalst in 1951 en sinds 1978 woonachtig in Affligem. Studeerde af aan de Hogeschool en stapte in de bankwereld in 1974 na het vervullen van de toen obligate dienstplicht. Heel zijn professionele carrière bleef hij actief in de financiële wereld, eerst als accountmanager en nadien als directeur bij Credit Lyonnais België, Bank Nagelmackers en Delta Lloyd. Na zijn pre-pensionering, zo’n vier jaar geleden, werd hij schrijver, een droom die hij al lang koesterde maar waarvoor de tijd hem ontbrak. De dichtbundel van Henri bevat in het eerste deel gedichten over bekende mensen. Elk gedicht staat op zichzelf, een verband tussen deze beroemdheden bestaat er niet. Het betreft een bonte schakering van internationale figuren, bekende Vlamingen, levenden en doden. Het tweede deel van deze bundel is een queeste naar liefde, wijsheid en geluk. Een weergave ook van de omzwervingen van een student, die zich Sir Henry noemde, tot de grijsaard die hij vandaag geworden is. De illustraties zijn van de hand van Rik Delneste René, alias Nesten, een Vlaams cartoonist, gespecialiseerd in het tekenen en schilderen van karikaturen van bekende personen.
Lees deze bundel, dit gezelschap is de moeite waard. Deze en de andere uitgaven van deze auteur vindt u bij Mosae Libro