Weer krult jouw haar, als ik ween. Met het blauw van je ogen dek je de tafel van onze liefde: een bed tussen zomer en herfst. We drinken, wat gebrouwen werd, niet door mij, niet door jou, noch door een derde: we drinken een leeg en laatste. We kijken naar elkaar in de spiegels van de diepzee en reiken elkaar vlugger de gerechten aan: de nacht is de nacht, hij begint met de ochtend, ze vlijt me bij jou neer.
PAUL CELAN, BOEKOVINA (1920 – 1970) Vertaling Germain Droogenbroodt uit “Liebesgedichte, Paul Celan, Insel Verlag, Berlin
Paul Celan: Meer nog dan nu al het geval is, zou zijn werk het trigonometrische punt van de naoorlogse Europese dichtkunst op zijn minst raken – vooral omdat men door zijn woorden geconfronteerd wordt met de grens waarop nog net of net niet meer poëzie kan ontstaan. Met name bij deze dichter wordt de vraag naar het bestaansrecht van de poëzie actueel.
Volgens Henri Michaux verscheen er om Celans mond steevast een glimlach als hem voorgehouden werd dat er na de verschrikkingen van deze eeuw, de wereldoorlogen en de atoombommen, van gedichten toch geen sprake meer kon zijn. Alsof die ‘sourire’ het positieve antwoord zowel sanctioneerde als bedenkelijk maakte. Soms lijkt het bovendien of Celan zich als de laatste dichter überhaupt beschouwde, en of hij door zijn dood in de Seine het spreken op het snijvlak van de verstomming zijn ultieme dimensie wilde geven. Lees verder…
Het kleine bloemetje van de kaars, op de tafel het brood, de wijn de roos, de plotselinge witheid van het open bed, ─ de eeuwigheid, om millimetergewijs met jou te delen.
EUGÉNIO DE ANDRADE, Portugal (1923 – 2005)
Vertaling Germain Droogenbroodt
Eugénio de Andrade was het pseudoniem van GOSE, GCM José Fontinhas, Portugese dichter. Hij wordt vereerd als een van de leidende namen in de hedendaagse Portugese poëzie.
Ik zocht in jouw lichaam de guirlandes van de dorst het pad van granaatappelbomen herbevolkt met de grijze eekhoorns van stilte, een paarse zonsondergang of die snelle beslissing die op de wegen van de meditatie weer verdwijnt.
Acht monden gestoken in een muur van oker Gevoed als bij mirakel door een wonderbare vloed van water waarnaar de pelgrim – het hoofd gebogen devoot de handen steekt en bidt: puur en helder water neem van mij méér dan deze dorst alleen.
Aarde, ben je nog méér dan een genster van het oerlicht een verminkte zwerfkei verdwaald in het heelal? het gouden kalf heeft de engel ontvleugeld en de heerser –als profeet verkleed strooit als waarheid zijn leugens uit nauwelijks verneembaar nog de vertrouwde vleugelslag de dubbelslag van het hart.
De boom is niets zonder de wind, ik ben niet eens zeker dat hij bestaat als de wind er de beweging niet in afdrukt. De boom bestaat alleen op hetzelfde moment, beeld, gedicht, foto, document, naast zijn stam, zijn wortels, zijn adem, onderhoudt hij zichzelf, in het sap, het hout dat door het vuur wordt verbrand, en de wind die aandringt om hem tijdens een stormachtige nachten te vernielen. De boom verandert zich in de wind, of in de blik van wie hem uitvindt. De boom leeft als hij zich beweegt in de wind, of in de gedachte, zoals het gedicht als het ons ontroert
Twee bomen waren waanzinnig op elkaar verliefd De wraakzuchtige houthakker Hakte hun stammen af En nam ze mij naar zijn huis Bij toeval ontmoetten de twee bomen elkaar in de haard Ze omhelsden elkaar vreugdevol En verbrandden samen.
HUSSEIN HABASCH
(1970) Afrin, Kurdistan Vertaling Muna Zinati – Germain Droogenbroodt
De kinderen op de binnenplaats speelden oorlog, ze speelden hun oorlog luid en schel. Vanuit het venster riep ik ze toe: speel toch eens vrede! Ik hoopte dat ze dan minder lawaai zouden maken. De kinderen beneden
op de binnenplaats waren enthousiast: Laat ons vrede spelen! Brulden ze als uit één mond. En ze overlegden wat te doen, gisten en maakten alweer ruzie en dan riep een ukkepuk naar mijn raam toe: oom, hoe speelt men vrede?
PETER SCHÜTT
(Duitsland, 1939–)
Uit. „Wenn das Eis geht, Ein Lesebuch zeitgenössischer Lyrik, Deutscher Taschenbuch Verlag“ Vertaling Germain Droogenbroodt
Misschien hadden we slechts zeven nachten Ik weet het niet ik heb ze niet geteld Hoe had ik het ook gekund. Misschien waren het er maar zes of waren het er negen. Ik weet het niet maar ze waren zoveel waard als de langste liefde Misschien waren het vier of vijf nachten zoals deze Misschien kan men leven zoals een eindeloze liefdesnacht een leven lang.
IDEA VILARIÑO,
URUGUAY (1920 –2009) Uit “Idea Vilariño, Poesía Completa”, Cal y Canto s.r.l., Montevideo, Uruguay Vertaling: Germain Droogenbroodt