Kasida van de dorstige
Ik ben het zand van de woestijn:
een woestijn van dorst.
Je mond is een oase,
waaraan ik mij niet laven kan.
Mond: oase, open
voor al het zand van de woestijn.
Vochtig oord te midden
van een verzengende wereld,
die van jouw lichaam, jouw lichaam,
dat nooit ons beiden toebehoort.
Lichaam: bron, versperd
voor wie dorst en zon hebben verschroeid.
Miguel Hernández (1910 – 1942)
Vertaling: Germain Droogenbroodt
Uit: “Spinragbloemen”, 1993
*Kasida, Arabische dichtvorm. Dit is het laatste gedicht van Hernández, geschreven in de gevangenis van Ocaña, mei 1941. De dichter overleed aan een longontsteking in de gevangenis van Alicante tijdens de dictatuur van Franco.
Hernández was de zoon van een geitenhoeder en hielp zijn vader al vanaf zijn veertiende met het werk. Hij werd echter al op jonge leeftijd gegrepen door de literatuur, bracht veel tijd in de plaatselijke bibliotheek door en bestudeerde Cervantes, Lope de Vega, Calderón de la Barca en Luis de Góngora. In 1933 publiceerde hij op instigatie van een groep katholieke dichters uit zijn geboortestreek zijn eerste gedichtenbundel, Perito en lunas (Maanexpert).